Meneer A wil zijn maandelijkse bijdragen aan de VvE niet betalen. Hij is van mening dat de VvE tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen tot het doen van onderhoudswerkzaamheden. De Rechtbank oordeelt dat een lid van de VvE de VvE niet kan dwingen om bepaalde besluiten te nemen. Meneer A moet zijn maandelijkse bijdragen blijven betalen en de achterstallige schuld inhalen.
Meneer A:
Meneer A is eigenaar van een woning en daarmee lid van de bijbehorende VvE. Elk lid van de VvE is verplicht maandelijks een bijdrage te betalen. Meneer A is echter gestopt met het betalen van deze bijdragen. Hij is van mening dat de VvE tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Door geen onderhoudswerkzaamheden aan het gebrekkige betonwerk en de voegranden bij de dakranden uit te laten voeren, heeft de VvE onrechtmatig gehandeld jegens hem nu hij als gevolg daarvan schade heeft geleden. Meneer A is daarom van mening dat hij zijn verplichting tot betaling van de bijdrage mag opschorten. Daarnaast is hij van mening dat de VvE zijn schade moet vergoeden en dat dit bedrag verrekend kan worden met hetgeen hij de VvE nog verschuldigd is.
VvE:
De VvE is op de hoogte van de gebreken die meneer A heeft vastgesteld. Tijdens de ALV’s in 2017, 2018 en 2019 zijn deze gebreken besproken en is besloten om de werkzaamheden niet te laten uitvoeren. Meneer A heeft niet van zijn rechten gebruik gemaakt en het besluit aangevochten. De VvE is daarom van mening dat zij niet tekort is geschoten jegens meneer A.
Juridische aspecten:
In het geval de VvE een besluit neemt waar een lid van de VvE het niet mee eens is, kan hij binnen vier weken vernietiging van het besluit (art. 5:130 BW) vorderen en/of een vervangende machtiging (art. 5:121 BW) verzoeken. Nu meneer A geen gebruik heeft gemaakt van deze rechten, kan de VvE niet gedwongen worden om op een andere manier een besluit te nemen of actie te ondernemen. In dit geval is de VvE dan ook niet tekortgeschoten in haar verplichtingen.
Het beroep van meneer A voor opschorting van zijn verplichting tot betaling van de bijdragen, kan niet slagen. Vast is komen te staan dat de VvE niet tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen. Hierdoor heeft meneer A geen opeisbare vordering op de VvE en kan de opschorting van zijn betalingen niet worden gerechtvaardigd.
Daarnaast kan het beroep van meneer A dat de VvE onrechtmatig heeft gehandeld door geen werkzaamheden uit te voeren met als gevolg door meneer A geleden schade, ook niet slagen. Zoals hiervoor besproken is VvE niet tekortgeschoten in haar verplichtingen jegens meneer A en kan dan ook niet worden gezegd dat zij onrechtmatig heeft gehandeld.
Naar aanleiding van het bovenstaande heeft de rechtbank geoordeeld dat meneer A geen beroep kan doen op opschorting van zijn verplichting tot betaling van zijn maandelijkse bijdragen en dat meneer A geen opeisbare vordering heeft jegens de VvE waardoor hij zich op verrekening kan beroepen. De Rechtbank veroordeelt meneer A om de achterstallige maandelijkse bijdragen aan de VvE te betalen.
Lees hier De gehele uitspraak
Geschreven door Jip Niezing, masterstudent Privaatrecht aan de Universiteit van Amsterdam